Heelal verkennen deel 2

Pagina top navigatie elementen

Heelal

Verkennen deel 2

Transcript

LEERKRACHT: Jullie weten al heel veel hè. Moet je eens luisteren. We gaan zo meteen eventjes groepjes maken en in elk groepje wijs ik even een schrijver aan, iemand van groep 4 die al goed kan schrijven. En dan gaan we zo al die dingen die we net, eh waar we het over gehad hebben, en wat jullie al vertelden maar misschien weet je nog wel veel meer dingen wat we nou eventjes niet hebben gehad, ga je eens opschrijven. Ik heb het er al over gehad: wat weten wij over de aarde? Stel je nou even voor: Bolo is net gekomen, en die weet nog helemaal niets, die heeft het ook allemaal niet gehoord waar wij het hier allemaal over hebben, gaan jullie dan eens opschrijven: wat weten jullie allemaal over de aarde.
LEERLING: Fietsen.
LEERLING: Heb je auto’s al?
LEERLING: De verkeerde ff…
LEERLING: Ehm.. paddenstoelen.
LEERLING: Nou weet je er nog een?
LEERLING: Vlinders!
LEERLING: Ehh.. de f.. niet van de fiets maar van duif.
LEERLING: Wat zei je?
LEERLING: Duif.
LEERLING: Ja! Dat had ik net ook al opgenoemd haha!
LEERLING: Je kunt hier toch wel (…) neerschrijven.
LEERLING (schudt haar hoofd)
LEERLING: Omdat ik moet zeggen welke f het was.

LEERKRACHT: En dan gaan jullie allemaal zelf tekening maken van hoe de aarde eruit ziet als Bolo met zijn ruimteschip aankomt.

LEERKRACHT: Waarom is dat bruin?
LEERLING: Huizen.
LEERKRACHT: Daar zijn allemaal huizen, oké. En het gele dan?
LEERKRACHT: Dit is de aarde.
LEERLING: Dit is Nederland.
LEERKRACHT: Nederland! En ditte?
LEERLING: Het ruimteschip zeker.
LEERLING: Ruimteschip.
LEERKRACHT: Is dit dan een andere planeet? Of is dit ook de aarde?
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Dit is samen de aarde? Zo ziet dat eruit als je vanuit de ruimte komt, ziet het er dan zo uit?
LEERLING: Er zijn toch meer aardes in de wereld?
LEERKRACHT: Meer planeten zijn er wel, net van die bollen als dit. Maar die zijn niet allemaal de aarde. Onze planeet heet de aarde, maar je hebt nog andere planeten ook. Maar is dit dan de aarde, is dit onze planeet waar wij op wonen?
LEERLING: Nee, daar.
LEERKRACHT: Die. Oké. En hier wonen ook mensen op?
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Oké.

LEERKRACHT: Dus je ziet het blauw van het water, zeg jij, en groen is van het land. Denk eens hoe kan dat nou dat…
LEERLING: Omdat het een verschil in het land is.
LEERKRACHT: Ja land is natuurlijk ook verschillend hè. Wat we straks zagen: je hebt bergen, je hebt gras, en die hebben ook allemaal verschillende kleuren.
LEERLING: Andere landen zijn hebben helemaal geen eten daarom is het heel anders.
LEERKRACHT: Ja en hoe ziet het er dan anders uit dan?
LEERLING: Bruin of geel.
LEERKRACHT: Kijk dat is een foto hè van de aarde. Kan je dan bijvoorbeeld zien waar een schip vaart of waar iemand loopt? Nee dat kan je dan eigenlijk niet zien hè. Het is wel heel mooi want je ziet eigenlijk alleen maar van die grote stukken land en stukken zee, maar wat er allemaal op het land te zien is, zover kan je niet kijken.

LEERKRACHT: Ik heb even rondgelopen, en ik heb iedereen zag ik een grote ronde bol. En die ronde bol die was de aarde. Maar toch zag ik die ronde bol er best wel verschillend uitzien bij sommige kinderen. Als ik dan bijvoorbeeld hier… (pakt tekening) dan zie ik een heleboel blauw. Wat was dat blauw?
LEERLING: Water.
LEERKRACHT: Dat was het water. En dan zie ik ook stukken met groen en stukken met geel. Wat is dat dan?
LEERLING: Dat is het zand en (…)
LEERKRACHT: Dus dat zijn de stukken land, maar dat ziet er ook anders uit, ook vanuit de ruimte. Want geel is bijvoorbeeld en zand, en groen, wat zou dat dan zijn?
LEERLING: Gras
LEERKRACHT: Gras. Hé, weet je was ik nou wel eigenlijk mis? Bij heel veel tekeningen? Ik zie een heleboel verschillende kleuren, van het land. Maar ik zie helemaal geen mensen erop!
LEERLINGEN (lachend): Nee, natuurlijk niet!
LEERKRACHT: Hoe kan dat dan, waarom natuurlijk niet?
LEERLING: Omdat ze in de aarde zitten!
LEERKRACHT: Zitten ze er helemaal in?
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Nee toch want wij zeiden toch wij liepen op de aarde, we vielen er niet vanaf, we lopen er wel op. Maar waarom zie ik die niet op jullie tekening? Wat denk jij Maura? Sst, luister maar even mee.
LEERLING: Dan kan je niet ademen.
LEERKRACHT: Dat snap ik niet wat je bedoelt, hoezo niet? We konden toch ademen, op de aarde? Er lopen toch mensen op de aarde? Wij lopen daar! Maar waarom staan die niet op jullie tekening?
LEERLING: Omdat die kan je niet zien.
LEERKRACHT: Waarom kun je die niet zien dan, Alyssia, jij luistert niet.
LEERLING: Omdat het maar zo klein is.
LEERKRACHT: De ruimte dat is zo ver, en dan is de aarde zo groot, dat je die hele kleine mensjes, die kun je er niet op zien.

Omschrijving

De leerlingen schrijven in groepjes op wat ze over de aarde weten en maken een tekening van de aarde, gezien vanuit de ruimte. Vervolgens houdt de leerkracht een leergesprek met de leerlingen. Lees hier tips voor het goed voeren van een leergesprek.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Heelal

Kijkwijzer

1) De leerkracht zet de leerlingen aan het begin van dit fragment in groepjes aan het werk. Zie je hoe deze opdracht ertoe leidt dat de leerlingen met elkaar in interactie gaan? Zie je verschil in hoe actief de leerlingen met taal bezig zijn tussen deze opdracht en het klassikale leergesprek?

2) Observeer de leerkracht terwijl zij het leergesprek in dit fragment leidt (vanaf 3:33). Zie je hoe ze ruimte biedt aan leerlingen om hun gedachten te verwoorden door open vragen te stellen?

Opdracht
Aan het begin van dit fragment geeft de leerkracht instructie over de opdracht die de leerlingen vervolgens in groepjes gaan doen. De leerkracht heeft een bepaald doel met deze opdracht. Bespreek met elkaar hoe je deze leerdoelen met de leerlingen (voorafgaand aan de activiteit) zou kunnen bespreken. Denk hierbij zowel aan inhoudelijke doelen als aan taaldoelen!

lesfasen